Tjitske Reidinga

Wat ze absoluut niet wilde worden, werd ze toch: een Bekende Nederlander.Vooral vanwege haar rol als Claire van Kampen in Gooische vrouwen. Tjitske Reidinga over de tol van de roem, de lol van toneelspelen, de pijn van haar scheiding – en haar grote geluk in het leven: haar drie zonen.

Actrice

‘Ik wist al heel vroeg dat ik actrice wilde worden. Ik vond het eigenlijk vanzelfsprekend. Het was iets natuurlijks; mijn lotsbestemming. Ik heb dan ook nooit over iets anders nagedacht. Ja, het moest natuurlijk nog wel lukken hè, actrice worden. Op de lagere school speelde ik mijn eerste rol, in een rood poezenpak. Mijn vader had het decor geschilderd. Dat was in Afrika.’

Leeuwarden

‘Allebei mijn ouders zijn Friezen. Mijn vader had de kunstacademie gedaan en werkte als art director bij een reclamebureau in Groningen. Waar hij niet gelukkig van werd. Hij wilde avontuur. Toen zijn mijn ouders naar Afrika vertrokken, naar Oeganda. Hij ging aan de slag als art director; ja, die heb je daar ook nodig. Maar toen brak daar de burgeroorlog uit en kwam Idi Amin aan de macht. Ze keerden terug naar Leeuwarden en daar kwam ik ter wereld. Maar die zucht naar avontuur bleef; mijn ouders hadden het idee dat ze iets niet hadden afgemaakt. Dus vertrokken ze weer, nu naar Malawi in het zuiden van Afrika – en nu met mij. Mijn vader ging weer bij een reclamebureau werken. Ik was drie toen ik ernaartoe ging en acht toen ik terugkeerde naar Nederland. Best lang. Ik heb er heel goede herinneringen aan: Malawi was, toen tenminste, ruimte, vrijheid, warmte. We hadden het daar erg fijn, eigenlijk ongelooflijk mooi om daar mijn eerste levensjaren door te brengen. Het was een enorme verrijking voor de rest van mijn leven. Het heeft me gevormd. En ik wist zo al op hele jonge leeftijd dat je verschillende soorten werelden hebt, verschillende culturen en verschillende situaties. Daar was en ben ik helemaal van doordrongen.’

‘Als ik in de supermarkt lees: ‘Tjitske laat haar kinderen in de steek’, dan kan ik de schappen wel van de muur trekken’

Het Gooi

‘Terug naar Nederland was een enorme omschakeling voor me. We gingen eerst naar Amsterdam, een halfjaar later naar het Gooi. Het heeft lang geduurd voordat ik daar kon aarden. Ik kan sowieso niet zo goed tegen verhuizen. Een nieuwe plek heeft voor mij veel tijd nodig. Mijn ouders zijn behoorlijk cultureel onderlegd en belezen. Zo ben ik ook opgegroeid. Mijn moeder had verschillende banen en deed verschillende studies. Ze werkte onder meer, net als mijn vader, in de reclame, maar dan aan de productiekant. Maar het was geen soft huishouden. Streng is een te groot woord, maar ze waren wel strikt. Het was een fijne, veilige plek om op te groeien. Ja, ik kan niet anders zeggen: ik heb thuis een hele leuke jeugd gehad. Ook een goed voorbeeld hoe ik mijn drie kinderen wil opvoeden: ze een zo veilig mogelijk thuis geven.’

Toneelschool

‘Ik kreeg op een gegeven moment wel de zenuwen of het ook zou lukken. Ik kon alleen maar denken: ik hoop dat het lukt, ik hoop dat het lukt! De eerste keer werd ik afgewezen op de toneelschool in Amsterdam. De tweede keer, weer in Amsterdam, werd ik toegelaten. Maar ik bleef zitten. Niet zo raar, want ik ben nooit zo goed geweest in opleidingen, dat is gewoon mijn karakter. Ik weet niet precies wat dat is; ik vond het niet zo leuk op scholen, op de middelbare school al helemaal niet. Ik ben niet zo van het leren en analyseren; meer van het gevoel, van de intuïtie. Ik vond het dan ook wel erg leuk om op de toneelschool te zitten – dan werd ik immers actrice! – maar toch ook heel lastig om te doen. Eigenlijk had ik eerst een opleiding nodig gehad hoe je op de toneelschool komt en hoe je je daar gedraagt, wat je moet doen en moet laten. Ik vond het op de toneelschool allemaal veel te hoogdravend en te pretentieus; ik wilde gewoon spelen, niets anders dan dat. Hup, het podium op. Maar er werden allerlei dingen bijgehaald waarvan ik me afvroeg: is dat nou echt nodig? Het werd allemaal zó opgeklopt dat je dacht: jongens, stop daar alsjeblieft eens mee. Vragen als waarom het zo moeilijk is om te spelen, hoe het moest, hoe het kon, wat je dan voelde, echt over van alles en nog wat werd eindeloos gepraat. En ik dacht: ga het nou maar gewoon dóén, toneelspelen. Want ik vond toen wat ik nu nog vind: acteren is een ambacht, niets meer, niets minder. Voor mij is het trainen en oefenen en nog eens trainen en oefenen – en er vooral niet te veel over lullen. Ze wisten ook niet wat ze met me aan moesten. Dan vroegen ze zich weer af of ik niet meer richting kleinkunst moest en dan weer of ik niet nog te kneden was… Ik had een uitstraling waar ze geen grip op kregen. Ik was ongeremd en druk en deed bijna alles op gevoel. Nog steeds trouwens. Het is ook altijd zo moeilijk om over toneelspelen te praten. Ik lees weleens ingewikkelde interviews met een acteur of een regisseur en denk dan: huh? Ik heb als actrice niet de ambitie om de wereld te veranderen of mensen aan het denken te zetten. Misschien klinkt dat wat plat, maar ik was gewoon een meisje dat naar het toneel wilde en haar droom achterna ging en die droom is uitgekomen. Daar ben ik heel, héél dankbaar voor. Nog steeds. Naarmate je ouder wordt zie je steeds meer mensen om je heen die helemaal niet doen waar ze van houden. Ik doe dat wel en realiseer me dat voortdurend.’

Carrière

‘Als ik terugkijk dan speelde ik veel rollen, veel stukken – en ook nog tv en film: Klokhuis, Ja zuster, nee zuster, Gooische vrouwen. Maar let op: het is me allemaal niet komen aanwaaien, helemaal niet. Ik heb er enorm hard voor gewerkt. Ik had vanwege die opleiding en hoe het met me ging op die toneelschool ook niet van die hoge verwachtingen. Ik was bij wijze van spreken al blij als ik mocht spelen bij Theater De Paddenstoel! En tegelijkertijd stond ik er vrij ontspannen in. Ik voelde me het allergelukkigst op het podium, ook in een bijrolletje. Ik was het geworden; ik was actrice.’

Onzeker

‘Als actrice ben ik nooit helemaal tevreden. Bij de eerste voorstellingen, de try-outs, denk ik vaak: oh jee, waarom wilde ik toch zo graag dit worden? Maar dat hoort erbij. Die onzekerheid is ook goed: het is een drijfveer. Onzekerheid zorgt ervoor dat je dingen blijft proberen en dat je blijft werken aan jezelf.’

Contact met publiek

‘Nog steeds speel ik het liefst zo onbevangen mogelijk – en nog steeds houd ik er niet van om mezelf of mijn rollen te analyseren. Ik voel me prettiger op het toneel dan voor de camera’s. Voor de camera’s spelen is veel meedogenlozer. Bovendien kunnen ze bij film en tv nog van alles doen in montage. En vooral: op het podium heb je contact met je publiek. En naarmate ik ouder word, is er nog een reden dat ik toneel prefereer: het uiterlijk. Je kunt gewoon spelen. Op tv is het toch voortdurend: hoe zie ik eruit, hoe ziet ze eruit?’

‘Doe je botox dan is het niet goed, doe je het niet dan ben je een oude draak’

Botox

‘Het gaat er, zeker tegenwoordig, wel érg om hoe je eruitziet als vrouw. Vooral als je ouder wordt. Doe je botox dan is het niet goed, en doe je het niet dan ben je een oude draak. En overál wordt op gelet. Ik wil daar eigenlijk helemaal niet mee bezig zijn. Hoe ouder ik word, hoe minder mijn uiterlijk me nog echt interesseert en hoe meer ik alleen nog maar wil spelen. Nou ja, ik kán me voorstellen dat ik ooit mijn ogen laat liften ‘als mijn oogleden te veel gaan hangen, wat bij mij wel zou kunnen dreigen. Maar áls ik dat zou doen, dan heeft dat een professionele reden: je acteert ook met je ogen, ik heel veel zelfs.’

Bekende Nederlander

‘Mijn ultieme droom: ik ben heel oud en ik speel alleen maar en niemand is verder nog in mij of in mijn uiterlijk geïnteresseerd. Kijk, ik vind het helemaal niet erg als mensen mij op straat aanspreken en ik doe altijd aardig terug, maar ik heb echt niets met het Bekende Nederlanderschap. BN’er is niet iets wat je zelf doet, het is wat de omgeving met je doet; mensen kijken ineens anders naar je. Het is dat het kan bijdragen aan het succes van een productie, anders deed ik publicitair liefst helemaal niks. Fascinerend trouwens hoor, al die mensen die bekend willen worden omdat ze bekend willen zijn. Ze hebben er een dagtaak aan. Die bekendheid moet vervolgens hélemaal opgerekt worden: er komen allemaal publiciteitsstrategieën bij, alles wordt uitgestippeld, mensen branden zich tot merken… Hou toch op! Ik vind dat allemaal zó’n onzin. Als ik al bekend wilde worden, dan vanwege mijn manier van spelen en mijn prestaties op toneel. Maar van toneel word je natuurlijk niet echt bekend in Nederland.’

Gooische vrouwen

‘Ja, toen waren de rapen gaar: ik was een BN’er! Maar ik wil niet te veel zeuren hè. Het was ook een leuke, erg leerzame tijd. Ik vond het opvallend dat ik werd gevraagd om de rol van Claire van Kampen te spelen, want naast mijn toneelrollen was ik daarvoor voornamelijk bekend van Klokhuis- en Jet-achtige dingen. Dit was een heel ander personage: een erg strakke vrouw. Ik ben er Linda eeuwig dankbaar voor dat ze me gevraagd heeft.’

Relativeringsvermogen

‘Ik ben nostalgisch en melancholisch van aard en ik kan wel degelijk geraakt worden – maar ik heb tegelijkertijd een groot relativeringsvermogen. Ik heb van nature een vrij nuchtere inslag. Maar dat komt ook omdat het vrij vergankelijk is wat ik doe. Wat dat betreft was ik liever een hele goede schrijver of zangeres geworden. Die kan je nog lezen of naar luisteren lang nadat ze zijn overleden. Wat ik doe is er even en dan is het weer weg.’

‘Ik ben me kwetsbaarder gaan voelen’

Bijrollen

‘Ik speelde lange tijd erg veel bijrollen. Zo liep het gewoon. En dat is helemaal niet erg, nee, nee, ik vind het juist leuk, aantrekkelijk om in een toneelstuk aan de zijkant een beetje te rommelen, te experimenteren. En dat kan nu eenmaal makkelijker met een bijrol dan een hoofdrol.’

Moeder

‘Ik heb drie kinderen – een tweeling, jongens, van bijna elf en een jongen van bijna vijf – en die drie zijn het allerbelangrijkste wat er is in mijn leven. Ik wil bij hen zijn, op de goede en de moeilijke momenten; ik wil ze een veilig thuis bieden, net als ik had. Soms lukt dat heel goed, soms lukt dat minder. Ik probeer tegenwoordig zo min mogelijk te dubbelen – dat is in dit vak dat je overdag en ’s avonds werkt. Ik wil er voor hen zijn. En, erg belangrijk: ik ben de afgelopen vijf maanden vrij geweest. Ik had een heel pittig jaar achter de rug en was heel erg moe. Ik was er creatief ook aan toe even gewoon te leven, en niet in zo’n race te zitten en alles goed te willen doen. Het is ook niet goed, vind ik, om altijd maar door te denderen. Het was een ongelooflijke luxe dat ik vijf maanden vrij kon nemen. Het was voor het eerst dat ik zo’n lange periode vrij was. In het begin was het wel wennen, maar het voelde ook als een bevrijding. Het was weer heerlijk om te koken, om dingen te doen met de jongens, om niet voortdurend te hoeven denken: ik moet vandaag dit en dit en dit doen en vanavond daar optreden en morgen…’

Scheiding

‘Jaja. Helaas wel. Ik wens het niemand toe. En als je dan door een hele moeilijke, verdrietige fase gaat, wordt het allemaal nog moeilijker en verdrietiger als het in de media komt. Het maakte me ook angstig. Ik heb een periode gehad dat ik liever niet over straat liep, dat ik liever als een slak door mijn huis kroop. Heel pijnlijk: al die mensen die er allerlei meningen over hadden. Ga er maar eens doorheen zeg, door zo’n periode. Hoor je mensen zeggen: ja, je hebt er zelf om gevraagd, je bent toch bekend, dat hoort erbij! Dat ik vind wel zulke… nou ja, totále onzin. Als je dan in de supermarkt staat en je leest: ‘Tjitske laat haar kinderen in de steek’, dan kan ik de schappen wel van de muur trekken. Aan de andere kant: als je dat over iemand wil zeggen… Nou, doe maar hoor. Zolang ik mezelf maar recht in de spiegel kan aankijken. En dat kan ik. Een scheiding doormaken is een periode van enorme rouw. Ik ben me kwetsbaarder gaan voelen. Maar het is nu min of meer voorbij. Ik heb een nieuw huis gekocht; we wonen nu in twee verschillende huizen, dicht bij elkaar, en we doen de opvoeding helemaal samen. Ik heb nog steeds een hele goede band met Vincent en ook met zijn ouders. Ik woon niet samen met Peter Blok; we hebben allebei onze eigen levens. Zeg, zullen we het nu weer over acteren hebben?’

DeLaMar

‘We zijn vier jaar geleden begonnen met zomerkomedies in het DeLaMar-theater. Het is tot nu toe heel goed gegaan. Ik sta als, euh, de leading lady in de etalage bij dit project. Het is voor mij een ongelooflijke fijne plek om te spelen met hele fijne mensen – en het is in Amsterdam, wat voor mij praktisch gezien, met de kinderen, erg handig is. Ik ben wat dat betreft een enorme bofkont. Maar het is ook wel een grote verantwoordelijkheid: de zaal moet wel vol hè, en het gaat in totaal elke zomer om zo’n 40.000 mensen… Van de zomerkomedies ben ik vooral trots op De ideale vrouw en De tijd voorbij: goede voorstellingen die ook ergens over gingen – altijd de ideale combinatie voor mij. Wij wilden niet te wild, niet te artistiek beginnen. Gewoon vermaak op niveau leveren. Maar de komende jaren gaan we best veel spannende, nieuwe dingen doen in de zomerproducties van DeLaMar; we gaan meer experimenteren. Je probeert een eigen publiek te creëren, ze naar het toneel te trekken en ze dan verder mee te trekken en te laten zien: dit kan ook. Want laten we wel wezen: mensen gaan naar musicals en naar cabaret, maar bij toneel hebben ze toch iets: oh, dat is moeilijk, dat is ingewikkeld, zwaar. Dat hele kunst-en-kitschvlak, dat me altijd erg aangetrokken heeft, werkt: goede kwaliteit voor een breed publiek, dat wil ik leveren. Deze zomer gaan we een erg geestig stuk doen, een blijspel: Terug naar toen, met mij en acht mannen. Ja, het gevaar is natuurlijk dat ze naar Claire van Kampen komen kijken, maar hé, na tien minuten zitten ze in het verhaal en vergeten ze Claire. En vergeet niet: juist dankzij Claire komen er meer mensen naar het theater.’

Genieten

‘Koken, eten! Het gezelligste moment van de dag! Ook leuk: in je eentje naar de film. En ik word het gelukkigst van simpele dingen: op de markt lopen met mooi weer… Maar echt, écht genieten was dit: ik ben onlangs met mijn jongens een paar weken naar Mexico geweest. Geweldig! Ik ben sowieso heel reislustig, waarschijnlijk komt dat voort uit die Afrikaanse jaren. In Mexico kreeg ik allerlei fantasieën om met ons vieren grote tochten te maken door Midden-Amerika, alle vier rugzakjes, geen verplichtingen… Ja, ik ben nuchter, zeker – maar ik kan ook heel goed dromen.’

Meer inspirerende verhalen? Klik hier.

Laatste nieuws