Moeiteloos vul je vier dagen in deze Noorse steden met kunst, cultuur en die imponerende fjorden. Hoe? Per boot en (historische) trein. Hoofdredacteur Coen Wulms neemt je mee.
Dag 1 / Graffiti & Grieg
Maar eerst neem je uiteraard het vliegtuig. Vanaf Bergen Airport sta je in twintig minuten in het hart van de tweede stad van Noorwegen, die nog net geen 300.000 inwoners telt en hemelsbreed zo’n 300 km iets ten noordwesten van Oslo ligt. We maken een korte tour langs een aantal publiekstrekkers in het compacte stadscentrum. Een daarvan is Sundt, een geweldig voorbeeld van jaren zestig architectuur dat inmiddels tot monument is verklaard. Ooit bood deze modewinkel het toppunt van chic, nu lijkt het aanbod nog het meest op dat van een doorsnee C&A-filiaal. Van buiten een stuk interessanter dan van binnen dus. Op het dak prijkt een beeld van Mercurius, de god van de handel. Im- en export was vanaf de middeleeuwen belangrijk voor Hanzestad Bergen. Een eindje verderop ligt de protestantse Johanneskerk, ook wel de Rode Kerk genoemd, eveneens zo’n toeristentrekker. Opvallend: elke Noor is automatisch protestant en pas als je meerderjarig bent kun je je laten uitschrijven. Sinds dit via internet kan, kalft ook hier het aantal gelovigen behoorlijk snel af. De kerk ligt op een heuvel en wordt omringd door universiteitsgebouwen. Op een steenworp afstand vind je het Natuurhistorisch Museum. Hier laten we de officiële tour achter ons en maken met Cees Kroon, een Nederlander die met een Noorse is getrouwd, een tocht door de stad langs graffiti en andere streetart. De Noren zijn er dol op. De mooiste en bijzonderste murals worden door de gemeente zelfs voorzien van plexiglas dat ze tegen de elementen moet beschermen. Al vijftien jaar worden er graffitiwandelingen georganiseerd. Sommige kunstwerken zijn zo groot dat ze de complete zijmuur van een huis beslaan, naar andere moet je goed zoeken in verborgen hoekjes. In de Vestre Skostredet vind je er een die gewijd is aan Otto – een kluizenaar van rijke afkomst die overal zijn kostje en biertjes bij elkaar scharrelde en tot een icoon van de stad is uitgegroeid. Terwijl we van de ene muurschildering naar de andere wandelen, steken we heel wat op over de stad, dankzij de enorme kennis van Kroon. Zo passeren we een schattig houten pandje waar eeuwenlang de beul van de stad werd gehuisvest. Hij leefde in een sociaal isolement, weet Kroon. ‘Hij werd door zijn stadgenoten met de nek aangekeken. Ook zijn kinderen hadden het niet makkelijk: het beroep van beul werd van vader op zoon doorgegeven.’ En over de Noren: ‘Ze zijn de uitvinders van zowel de kaasschaaf als de paperclip. In de Tweede Wereldoorlog droeg je een paperclip op je revers om te laten zien dat je anti-Duits was.’
We sluiten de middag af met een bezoek aan Fløyen Panorama waar je een adembenemend mooi uitzicht hebt over de stad en de zeven bergen eromheen. Er staat meer kunst op het programma: ’s avonds gaan we naar een uitvoering van Mahlers Rückert-Lieder door het Bergen Philharmonisch Concert in Grieghallen, het concertgebouw vernoemd naar de Noorse componist Edvard Grieg. Ook dit heeft een opmerkelijke architectuur: het is gebouwd in de vorm van een concertvleugel. Het ontwerp uit 1968 van de Deen Knud Munk is totaal niet gedateerd: het oogt clean, ruimtelijk en door de enorme ramen komt overvloedig licht binnen. We sluiten de dag natuurlijk af met verse zalm in Bryggen Tracteursted, een van Bergens oudste restaurants net achter Bryggen, de kleurrijke rij Hanzehuizen in de haven.
Benieuwd naar de andere vier dagen? De nieuwe Elegance ligt nu in de winkel, of bestel deze én eerdere edities hier online.
