Fotografe Bertien van Manen

Haar werk is aangekocht door het MOMA in New York, door musea in Parijs, Tokio, San Francisco en ons eigen Stedelijk in Amsterdam. Bertien van Manen exposeert wereldwijd en behoort tot de succesvolste Nederlandse fotografen ooit. 

Bijzonder is de manier waarop ze werkt. Van Manen reist naar gebieden die haar op de een of andere manier intrigeren. Begin jaren negentig was dat Rusland, daarna kwam China. En onlangs rondde ze een project af in de Appalachen, VS. Ze reist door de streek en leeft maandenlang tussen de plaatselijke bevolking. ‘Wat ik ga fotograferen weet ik nooit van tevoren. Ik ben altijd op zoek naar iets hoewel ik zelf niet precies weet wat dat is. Maar ik herken het als ik tegenkom.’ Toeval speelt een grote rol: ze verblijft bij mensen die ze tegenkomt en die haar uitnodigen. Er ontstaan vriendschappen. Sommige mensen ziet ze letterlijk opgroeien, want van Manen bezoekt een land soms wel vijftien keer.

Ze ontvangt Elegance in haar werkkamer met zicht op de Amsterdamse Keizersgracht. Klein, slank en beminnelijk onder een grote bos rode krullen.

 Je bent begonnen als modefotografe.
‘Na mijn huwelijk en de geboorte van mijn kinderen heb ik een tijdje als model gewerkt, maar ik vond dat eigenlijk niet zo boeiend. Ik heb de zaken toen maar omgedraaid en ben áchter de camera gaan staan. Ik trok mijn kinderen leuke kleren aan, nam ze mee naar het Vondelpark en maakte foto’s van ze. Op een feestje bij ons thuis zag fotograaf Theo Noort die foto’s. Hij was er enthousiast over en vroeg of ik zijn assistent wilde worden. Zo ben ik de modefotografie ingerold. Al snel stond ik solo te schieten voor modebladen. Dat ging heel goed, want modefotografen waren in de regel machomannen en de vrouwelijke modellen vonden het een verademing om met me te werken. Het was een fantastische tijd maar op een gegeven moment had ik wel gehad. Er was onvrede, ik wilde meer. Een bevriende fotograaf, Kenneth Hope, gaf me The Americans van de Amerikaanse documentairefotograaf Robert Frank. Een boek vol rauwe beelden van de Amerikaanse samenleving in de jaren vijftig. De techniek was voor Frank van minder belang, het ging hem om het vastleggen van de realiteit. Het boek was een eyeopener. Dát was wat ik wilde.’

‘Je moet je eigen leven zien in mijn foto’s’

Je beelden leggen het echte leven vast maar bevatten ook een bepaalde esthetiek.
‘Mijn foto’s zijn inderdaad meer dan documenten. Ze hebben een aantrekkingskracht die ze een extra dimensie geeft. Het zijn vaak krachtige, soms harde beelden, maar door dat esthetische vinden mensen het toch fijn om ernaar te kijken. Misschien komt dat door mijn verleden als modefotografe. Een goed voorbeeld vind ik de foto van de Russische vrouw die ergens in the middle of Siberia acht uur moet wachten op een volgende trein. In de troosteloze wachtkamer is het koud, er is niks te doen en ze heeft zich opgekruld op een versleten stoel om dan maar wat te slapen. Het is een naargeestige omgeving maar de tint van haar jas kleurt mooi bij de verf van de wachtkamer. Daardoor krijgt het beeld een bepaalde schoonheid. Dat zag ik pas later, op het moment zelf was ik gegrepen door de herkenbaarheid van haar situatie. Je vóélt de verveling en de onmacht. Acht uur wachten in zo’n kaal honk!’

Je bent doorgebroken in de museumwereld. Hoe heb je dat aangepakt?
‘Om te beginnen wilde ik dat heel graag. Mijn fotoboek over mijn reis naar Rusland, A Hundred Summers, a Hundred Winters, had veel succes in de museumwereld. Dat was al een stimulans. Publiek in een museum kijkt met aandacht. Ze stellen vragen bij wat ze zien. Ze verdiepen zich in je werk en ontdekken de diepere laag. Dát is wat je wilt als kunstenaar, namelijk dat je werk echt gezien wordt. Ik heb het MOMA benaderd en een gesprek aangevraagd met de conservator fotografie. Ik mocht langskomen om mijn werk te laten zien. Ik was heel zenuwachtig, maar ze kochten meteen twee foto’s aan. De conservator zei niet veel. Ze keek voornamelijk. Niet veel later werd ik geselecteerd voor de tentoonstelling New Photography. Toen ik dat hoorde, sprong ik een gat in de lucht. En een paar jaar geleden had het MOMA een tentoonstelling waarbij mijn werk naast dat van twee fotografen hing die ik erg bewonder. Dat is méér dan een opsteker, veel meer kan ik eigenlijk niet bereiken.’

Olga.
Irina.

Kun je je vinden in de foto’s die het MOMA heeft gekozen?
‘Ja, hoor. Één beeld was uit 1991 van een begrafenis in Novkuznetsk, het andere was de opname van de vrouw in de wachtkamer. Ik ben uiteindelijk 17 keer naar Rusland geweest en ik heb er speciaal Russisch voor geleerd. Als je contact met de bevolking wilt dan zul je wel moeten. Ik logeerde bij de mensen die ik fotografeerde. Mijn ingang was een Russische fotografe waar ik werk van had gezien. Ik heb contact met haar gezocht en zij nodigde me uit om naar Kazan te komen waar ze woonde. Liep er ineens een buitenlander door de stad! Mensen kwamen uit hun huizen om me uit te nodigen om bij hen te komen eten. Russen zijn heel gastvrij.’

Lukt fotograferen ook weleens niet?
‘Na mijn Ruslandproject viel ik in een gat. Wat nu? China leek de meest logische stap. Ik ben er vaak geweest maar ik kon maar niet vinden wat ik zocht. Ik kwam terug in Nederland met beelden van kale dorpspleinen. Té esthetisch, té cliché ook. Pas tijdens mijn tiende bezoek kwam ik terecht in warm, druk straatgewoel. Ineens ging het als vanzelf. Waar ik naar streef zijn beelden waar je naar kijkt en waarop je de emoties herkent. In China heb ik een slaapzaal van een universiteit gefotografeerd. Een meisje had een gordijntje opgehangen om toch wat privacy te hebben. Ik heb zelf ook op kostschool gezeten en herkende dat. Je moet je eigen leven zien in mijn foto’s, dat is mijn doel.’

‘Mijn reizen maak ik in etappes. Na een week of zes kom ik weer terug naar Amsterdam om bij te tanken.’

Tina.

Met welke apparatuur werk je?
‘Ik werk met volautomatische cameraatjes. Daar komt minimale techniek bij kijken, al moet je wel weten hoe je ermee om moet gaan. Ze zijn snel en zo klein dat ze in mijn zak passen. Ik moet vlug een foto kunnen nemen zonder al te veel op te vallen – het gaat mij om het grijpen van het moment. Bovendien is bij zo’n kleine camera de drempel om gefotografeerd te worden veel minder hoog. Het lijkt wel speelgoed, mensen voelen zich er niet door bedreigd. Ik werk met films, niet digitaal. Ingewikkelder en duurder, maar het eindresultaat is veel mooier. Steeds meer fotografen keren terug naar film.’

Meer Bertien?

Bertien van Manen’s volgende tentoonstelling staat in 2016 gepland in het Boston Museum of Modern Art. Ze heeft zes fotoboeken op haar naam staan. Moonshine en Easter and Oak Trees zijn verkrijgbaar via Mack Books, Londen.

Nog meer interessante portfolio’s bekijken? Klik dan hier.

Laatste nieuws