‘Als ik een doel heb, ga ik voor het uiterste’

Jeanine Hennis-Plasschaert werd van rechterhand van een wethouder uiteindelijk minister van Defensie. Dankzij, zoals zij zegt, bloedfanatiek kansen pakken. Over opgevoed worden door een alleenstaande moeder, de rol van toeval in het leven, Dutchbat en waarom een minister ook maar een mens is.

Het plaatje
‘Ja, het plaatje! Ach, daar is al zo veel over gezegd en geschreven. Weet je wat het is? De een vindt dat je er leuk uitziet, de ander vindt het maar niks. En uiterlijk is relatief hoor. Je kunt er fantastisch uitzien maar geen fatsoenlijke zin kunnen uitspreken. Je kunt heel slim zijn, maar als je de boodschap niet weet over te brengen op een grote groep mensen dan kom je niet ver met die slimheid. En je kunt heel aangenaam kletsen, maar als je geen deuk in een pakje boter slaat als het gaat om een wetsvoorstel, werkt het ook niet. Het gaat uiteindelijk om de combinatie van dingen: wat je kunt, hoe je overkomt, wie je bent. Nou, dat is wel genoeg over mijn uiterlijk vind ik.’

Knielaarzen
‘Pff. Ik vind ze gewoon mooi, knielaarzen. Altijd gevonden ook. Meer heb ik er niet over te zeggen.’

Limburg
‘Ik ben er geboren, mijn ouders hebben er gewoond en ik kom er nog steeds heel graag.’

Bodegraven
‘Mijn vader werkte indertijd voor de Belastingdienst. Totdat hij een overstap maakte van de publieke naar de private sector en ging werken in het westen. Dat was voor mijn ouders reden om te verhuizen van Limburg naar Bodegraven, een dorp nabij Gouda. Het is er heel overzichtelijk. En mooi. En rustig. Mijn moeder werd er onderwijzeres – nee, gelukkig niet op mijn school.’

Scheiding
‘Niet lang na de verhuizing zijn mijn ouders gescheiden. Echt- scheidingen hoeven niet per se een dramatische uitwerking op een kind te hebben: bij ons ging het goed. De verstandhouding met mijn vader was en bleef ook prima. Mijn moeder was een vrouw die op eigen benen wilde en ook moest staan. Toentertijd was het nog verstrekt normaal dat je je terugtrok uit het arbeids- proces als je kinderen kreeg. Zo niet mijn moeder. Ze heeft goed begrepen dat je ervoor moet zorgen dat je zelfstandig je boterham kunt verdienen. Die bood- schap heeft zij heel duidelijk aan mijn broer en mij overgebracht. Het was een beetje de rode draad in onze opvoeding. Ja, dat streven naar zelfstandigheid zat er bij mij al heel vroeg en goed in.’

Prinsesje
‘Ik ben erg van mening dat de emancipatie vanuit vrouwen zelf moet komen. Die quota voor vrouwen aan de top, daar heb ik níks mee. We zijn geen koeien waaraan melkquota gekoppeld worden. Je moet als vrouw voor jezelf opkomen. Dat móét. Ken je het boek Verwende prinsesjes van Elma Drayer? Daarin zegt ze, en ik vertel het nu even in mijn eigen woorden: is nu werkelijk het grootste recht dat we hebben overgehouden aan die enorme feministische strijd, het recht om thuis te zitten? Iedere vrouw moet vooral doen wat zij denkt dat het beste is, dat mag in dit land, goede zaak, maar sta er wel bij stil dat het in je eigen belang is om op eigen benen te kunnen staan. Nog steeds, anno 2016, zijn er dramatische voorbeelden van vrouwen die alles hebben opgegeven en ineens, na een scheiding, met lege handen staan. Een goede vriendin van mij is hoogleraar; ze heeft vier kinderen en werkt fulltime en maakt daar helemaal geen probleem van. Er zijn ook vrouwen met twee of drie kinderen die dat allemaal immens ingewikkeld vinden. We zitten allemaal anders in elkaar. Maar die zelfstandigheid is noodzakelijk, dat geldt voor elke vrouw.

Ja hoor, ik ben er ook weleens op aangesproken. ‘Je bent nooit thuis, hoe is dat dan voor je echtgenoot en stiefzoon?’ Nou, dat is nou eenmaal de wijze waarop wij het thuis organiseren – en ik ben al heel lang heel blij dat ik op mijn eigen benen kan staan. Daar ik krijg ik ook energie van! En die kritiek – tja, in het begin raakte het me nog wel, nu allang niet meer.’

‘Je moet je niet blindstaren op een politieke carrière, want die is hartstikke ongewis’

Letland
‘De periode in Letland is heel vormend en belangrijk voor me geweest. Ik was 23 jaar en verhuisde van Brussel naar Riga. Letland was toen nog een kandidaat-lidstaat voor de Europese Unie. Ik werkte voor de Europese Commissie en maakte deel uit van een delegatie die de Letse autoriteiten assisteerde op weg naar toetreding tot de Europese Unie. In het begin vond ik het helemaal niet zo leuk. Ik had via via een appartementje geregeld – kakkerlakken en dronken buurmannen! Maar dat veranderde al snel. Letland is een prachtig land en Riga een bijzondere stad. Ook werd ik me toen pas echt bewust van de pijn en het verdriet in de samenleving. Een land dat zich nog maar net had losgemaakt van de Sovjet- Unie. Dat meemaken en voelen, is een ervaring die je niet uit geschiedenisboekjes kunt halen. En je wist: wat hier gebeurt is historisch. Oost en West worden herenigd. Wij in het Westen dachten: toetreden tot de EU is de grootste wens van de Letten. Maar de werkelijkheid was een stuk genuanceerder. In Letland leefde ook de gedachte: wij hebben zo lang deel uitgemaakt van een groter geheel en zijn nu eindelijk zelfstandig als natie, moeten we ons nu weer laten opslokken door een ander groter geheel? Die argwaan in de samenleving was goed te voelen. Wat ik heel goed vind is dat de Letten hun nationale identiteit hebben weten te behouden in al die jaren van overheersing. Ze zijn zich heel erg bewust van hun eigen cultuur. Ik ben van dat land gaan houden – en van de periode die ik er heb doorgebracht. Je moet je ergens in onderdompelen, wil je de werkelijkheid echt leren kennen.’

Schermafbeelding 2019-01-18 om 10.10.09

Politiek
‘Ik keek van een afstand naar de Nederlandse politiek – letterlijk: eerst vanuit Brussel, toen vanuit Letland. Ik werd politiek steeds bewuster. Ik werd lid van de VVD, maar niet met de bedoeling actief te worden, de politiek in te gaan. Ik was de eerste twee jaar slapend lid. Ik werkte inmiddels bij KPMG, op het hoofdkantoor in Amstelveen, met heel veel plezier. Maar ik was steeds meer bezig met wat ik had ontdekt in Brussel en Letland: met politieke besluitvorming, hoe je dingen kunt beïnvloeden en bereiken. En toen las ik in Het Parool dat een Amsterdamse wethouder op zoek was naar een politiek assistent. Ik solliciteerde, spontaan. Het leek me wel wat, de lokale politiek ontdekken. En ik werd aangenomen. De wethouder zei: ik leer van jou, jij waarschijnlijk van mij. Politiek assistent – ik vond het zó leuk! En als je iets leuk vindt dan krijg je zó veel energie. Ik mocht me met alles bemoeien en deed dat dan ook. Ik pákte die kans.

Kijk, iedereen krijgt kansen in zijn leven. De een krijgt er veel, de ander veel minder, tja, het leven hangt van toevalligheden aan elkaar. Maar krijg je een kans, doe dan ook je uiterste best er wat van te maken. Ik pak een kans als ik die krijg; dan word ik bloedfanatiek. Nog steeds. Dan laat ik niet los. Dat zit gewoon in me.’

Europa
‘Nog geen twee jaar later, in 2003, werd de VVD-kieslijst opgesteld voor de Europese Verkiezingen. Iemand uit het Amsterdamse VVD-bestuur vroeg: ‘Is dat niks voor jou, met jouw achtergrond?’ Toen werd het zaadje geplant. Ik was op huwelijksreis op Hawaii toen de lijst bekend werd gemaakt. Ik werd gebeld: ik bleek op de tweede plek te staan. Toen dacht ik: zóho! Ik was vrouw, vrij jong en vrij direct. Daar zal die tweede plek mee te maken gehad

hebben. Waarom al die voorkeurstemmen? Ook om die reden, denk ik.
Ik had al een aantal jaren gewerkt voor de Europese Commissie in Brussel, maar dit was anders. Frits Bolkestein, toen nog euro- commissaris, vertelde: ‘Onthoud één ding Jeanine, een europarlementariër heeft véél meer macht dan men in Nederland denkt.’ Hij had helemaal gelijk. De invloed die je kon uitoefenen was enorm. Ik vond het een fascinerende tijd waarin ik ook heel veel heb geleerd: bijvoorbeeld dat geen enkel, maar dan ook geen énkel land, in staat is zijn eigen boontjes te doppen. Je hebt elkaar gewoon nodig.

Als europarlementariër behandel je een aantal dossiers, vaak gaat dat geruisloos. Zo niet bij het SWIFT-verdrag: dat was een verdrag dat de Amerikanen eenzijdig inzage zou geven in de bankgegevens van Europeanen. Wat mij enorm stoorde was de u-vraagt-wij-draaienmentaliteit: de VS vraagt, Europa draait. Begrijp me niet verkeerd, ik ben een groot voorstander van de trans-Atlantische samenwerking. Maar dat betekent niet dat je niet hoeft stil te staan bij de effectiviteit van een maatregel, of niet kritisch mag zijn op het ontbreken van waarborgen of wederkerigheid. Ik stortte me totáál op dat dossier, sliep nauwelijks nog, en uiteindelijk stemde een grote meerderheid van het Europees Parlement voor aanpassing van het verdrag. Ik kreeg een staande ovatie, maar zag die beelden pas veel later. Ik had mijn punt gemaakt. Als ik een doel heb, ga ik tot het uiterste.’

Tweede Kamer
‘Ik werd benaderd met de vraag of ik interesse had om wethouder in Amsterdam te worden. Maar dat was net op het moment dat Mark Rutte en Ivo Opstelten zeiden: ‘We zouden het pret- tig vinden als je op de lijst voor de Tweede Kamer kwam te staan.’ Iemand zei toen tegen me dat besturen altijd nog kon. De VVD stond op een historisch dieptepunt in de peilingen, op twaalf zetels of zo. Ik maakte de keus; ik koos om te knokken. Ik spreek de laatste tijd veel met mensen die interesse hebben in een plek op de verkiezingslijst. Je moet goed gebekt zijn en je algemene ontwikkeling moet op orde zijn. Tegelij-kertijd spelen er bij de samenstelling van de lijst ook factoren mee waarop je geen invloed hebt. Want stel, je bent een man van 45 jaar; ik kan je vertellen dat er veel mannen zijn van rond die leeftijd – met een soortgelijke opleiding – die zich aanmelden voor zo’n lijst. En je móét een mix hebben: man/vrouw, oud/ jong, afkomstig uit diverse regio’s, ga zo maar door. Al ben je nóg zo geknipt voor het Tweede Kamerlidmaatschap, je komt dan niet hoog op die lijst. Je moet je dus niet blindstaren op een politieke carrière, want die is hartstikke ongewis.’

Modder
‘Ik krijg regelmatig een emmer modder over me heen, in de social media. Ik vind trouwens dat mensen tegenwoordig wel erg makkelijk zo’n emmer over je heen storten. Dat zeg ik ook tegen mensen die Tweede Kamerlid willen worden: realiseer je wel dat je virtueel behoorlijk wat pakken slaag krijgt. Je bent niet van suiker maar let op: je bent ook niet van steen. Af en toe zijn er van die momenten dat er net even teveel op je is afgekomen, dat je moe bent, en dan krijg je weer zo’n emmer over je heen. Dan denk je, heel even maar hoor: waar doe ik het allemaal voor zeg.

Laatst was ik weer zo geïrriteerd over een tweet. Zo grof! Zo laf! Zo makkelijk! Tegenwoordig is er een soort mentaliteit: laat die trollen maar op internet. Ik gaf deze trol echter een stevige klap terug, virtueel dan hè. Die trol, die lafbek, heeft zijn account inmiddels opgegeven. Je hoeft echt niet alles te accepteren.’

‘Een krijgsmacht af breken is zo gepiept. Dat weer repareren kost heel veel tijd’

Nomade
‘Ik ben vaak op weg, al heel, heel lang. Dan leef je als een nomade uit je koffer. Brussel. Letland. Nu weer: door de week in Den Haag, in het weekend thuis. Vaak op reis, vaak onderweg – ik zit daar helemaal niet mee.’

Defensie
‘Dat is een enorme multinational met vele vestigingen in eigen land en daarbuiten, en met een bijzondere kerntaak: het waarborgen van vrijheid en veiligheid. Daarvoor zijn onze mensen bereid hun leven te wagen. Het zorgt ervoor dat er in de organisatie veel emotie en een enorme can do-mentaliteit zit. Heel bijzonder. Het zorgde er echter ook voor dat, toen er keer op keer bezuinigingen werden afgekondigd, men steeds zei: linksom of rechtsom, we gaan het doen. Dat is natuurlijk prachtig. Maar de prijs ervoor was hoog. Vergaand bezuinigen en tegelijkertijd steeds weer een groot beroep doen op diezelfde organisatie, dat is geen gelukkige combinatie. Veel eerder had duidelijk moe- ten zijn dat het zo eigenlijk niet langer kon. Het ene gat werd met het andere gat gevuld. Toen de Muur viel, werd het vredesdividend meteen geïnd. Dat is ook logisch, maar ergens in de jaren daarna lijken we te zijn vergeten hoe belangrijk de krijgsmacht is. Een krijgs- macht af breken is zo gepiept. Dat weer repareren kost tijd, heel veel tijd. Wat we hebben gedaan de afgelopen jaren: alle laatjes opentrekken, leeggooien en opruimen. Tekorten inzichtelijk maken. Dat was niet makkelijk. Ik heb gevraagd: zijn er nog meer kwesties? Als er nu ineens weer een lijk uit de kast zou komen, dan is men nog niet klaar met me.’

Dutchbat
‘Ik ken een van de Dutchbatters, uit Dutchbat 3. Hij heeft mij ooit zijn verhaal verteld. Dat heeft een enorme indruk op mij gemaakt. Die énorme verwijten bij terugkomst – waarom had hij dat bloedbad niet weten te voorkomen? Als minister ontmoette ik veel meer Dutchbatters. Ik maakte kennis met hun verdriet, de schaamte, het schuldgevoel… Wat zich daar heeft afgespeeld gaat ieders voorstellingsvermogen te boven. Ik meende dat als je 21 jaar later nog zo veel intense gevoelens, pijn en verdriet tegenkomt, je dat ook moet adresseren als minister. Dat heb ik gedaan: ik heb het op de Veteranendag in juni voor ze opgenomen. Dat deed ik als minister natuurlijk, maar toch vooral ook als mens.’

Laatste nieuws